De Wet op kansspelen
Bij het opstellen van een gokkast in de horeca zijn vaak twee partijen betrokken. De exploitant en de mede-exploitant. De exploitant is de eigenaar die de gokkast in verschillende gelegenheden opstelt. De mede-exploitant is bijvoorbeeld de caféhouder die een gokkast in zijn zaak heeft staan. Beiden hebben een vergunning nodig. Hiermee zijn gokkasten de enige vorm van kansspelen waarbij de winst naar particulieren gaat. De Wet op de kansspelen is sinds 2002 voor dergelijke gokkasten aangescherpt.
De inzet per basisspel, dus om de fruitmachine te laten rollen, mag niet meer dan 20 eurocent bedragen. Een speler mag gemiddeld per uur niet meer verlies lijden dan 40 euro. Minstens 60% van de inzet moet weer uitgekeerd worden. Bovendien mag de jackpot niet meer dan tweehonderd keer de inzet van het basisspel bedragen.
Extra regels voor gokkasten
Ook zijn er regels voor de tijd die er tussen twee spellen moet zitten. Dit moet tenminste 3,5 seconden zijn.
Die korte pauzes, het zijn maar seconden, zijn erg belangrijk. Je drukt op de knop de rollen gaan draaien en een paar seconden later weet je of je gewonnen of verloren hebt. Die korte spelduur maakt het spelletje heel spannend en daarmee verslavend. Je moet 18 jaar zijn om op een gokkast te mogen spelen. In gokhallen moet je je ook identificeren. Tenslotte bepaalt de wet waar in de horeca gokkasten mogen staan. Sinds 2000 mogen zij niet meer in laagdrempelige inrichtingen, zoals een snackbar, staan maar alleen in een hoogdrempelige inrichtingen, zoals een café, staan. In één café mogen maximaal twee gokkasten worden aangeboden.